In de reispas staat het land waar je woont aangeduid. Dit is het land dat je bij de aanvraag hebt ingevuld. Het is niet mogelijk het land waar je woont te veranderen op de reispas. Reizen met de pas in het land waar je woont, is beperkt tot één uit- en één inreis.
Je mag je reispas twee keer gebruiken in het land waar je woont: één uitreis (je land uit) en één inreis (terug je eigen land in). Dit hoeft niet je eerste of laatste traject te zijn, je mag deze trajecten op elk gewenst moment afleggen. Als je meer dan één uit- en inreis nodig hebt, bijvoorbeeld omdat je onderweg door je eigen land reist, kan je zelf ter plekke meer kaartjes kopen. Uit- en inreizen moeten worden gemaakt gedurende het vaste aantal reisdagen van je reispas, dus binnen de geldigheidsduur van één maand.